Programma Koninklijk Matinee Concert 2016

• La Création du Monde, Darius Milhaud (1892-1974)

Darius Milhaud was een van de belangrijkste Franse componisten van de generatie na Claude Debussy, Maurice Ravel en Erik Satie. In zijn jonge jaren was Milhaud lid van het hippe Parijse componistenclubje les Six. Deze volgelingen van Satie zetten zich af tegen het zweverige impressionisme van de vorige generatie Franse componisten. Ze waardeerden de directheid van de muziek van de straat’Als kind van zijn tijd, een echte globetrotter, stond Milhaud open voor nieuwe invloeden van over de hele wereld. Zo was hij diep geraakt door de nieuwe zwarte blues- en jazzmuziek die hij in 1922 in het New Yorkse Harlem had gehoord. Milhaud verwerkte deze invloeden een jaar later in het ballet La Création du Monde, nog een jaar voordat George Gershwin zijn eveneens op de jazzmuziek gebaseerde Rhapsody in Blue voltooide, dus van na-aperij is hier geen sprakeLa Création du Mondebeeldt het verhaal van de schepping van de Aarde uit, gebaseerd op Afrikaanse mythologie en folklore. De bijzonder originele muziek is geschreven voor kleine bezetting met een prominente rol voor saxofoon en slagwerk ‒ als een uit de kluiten gewassen jazz-combo ‒ en bestaat uit zes aaneengesloten gedeelten:

(1) Ouverture: een mysterieuze saxofoonsolo opent tegen een rustig pulserende, steeds meer aanzwellende achtergrond;

(2Le chaos avant création (de duisternis vóór de schepping)piano, slagwerk en baritonsax starten een ritmische jazzfuga

(3) La naissance de la flore et de la faune (de geboorte van planten en dieren): de rust wederkeert, de openingsmelodie komt terug in de fluit en de hobo speelt een lieflijkbluesdeuntje

(4) La naissance de l’ homme et de la femme (de schepping van man en vrouw): een tumultueuze cakewalk die aan Gershwin doet denken

(5) Le désir (het verlangen van de man en de vrouw): de klarinet leidt met eenuitbundige solo een verleidingsdans in, afwisselend rustig en onstuimig

(6) Le printemps ou l’apaisement (de lente of de verzoening): het ontroerende coda, de verliefde man en vrouw kussen elkaar..

• Danse Macabre, Camille Saint-Saëns (1835-1924), arr. G. Drijvers

 Camille Saint-SaënsFrans componist uit de romantische periode, was in zijn jeugd een muzikaal wonderkind. Als tienjarige maakte hij zijn concertdebuut als pianist en al op zijn 18e studeerde hij met grootste onderscheiding af als componist en organist aan het Parijse conservatoriumSaint-Saëns eerbied voor de klassieke componisten blijkt uit zijn composities die behoudend zijn qua structuur maar bol staan van de schitterende melodieën. Beroemd zijn het Carnaval des Animauxde geweldige Derde symfonie en het symfonisch gedicht Danse Macabre. Saint-Saëns baseerde dit werk uit 1874 op het gelijknamige gedicht van Henri Cazalis, naar een laatmiddeleeuwseallegorie op de onbeduidendheid van aardse status en verworvenheden, want voor de dood is eenieder gelijk – memento moriDe muziek is speels en zit vol gevatte vondsten. De harp luidt met twaalf klokslagen het begin van de nacht inPlots komt de Dood tevoorschijnSpelend op zijn viool (in dit arrangement de saxofoonzig-zagt hij van graf naar graf en laat de doden opstaanDe skeletten beginnen te dansen op daanzwellende melodie, die steeds voller en heftiger klinktMeer en meer geraamtesstaan op uit hun graven en walsen over het kerkhof. Een edelvrouw danst hartstochtelijk met een arbeidereen koning hupt naast een boer, de arme danst met de rijke. Als tegen het ochtendgloren de haan kraait (gespeeld door de hobo) is het macabere feest voorbij. De Dood speelt zijn afscheidsmelodie en de geraamtes schieten vliegensvlug terug in hun graf

• Daphnis & Chloé, 2e suite, Maurice Ravel (1875-1937), arr. N. Nozy

Het lot van sommige grote kunstenaars is dat ze wereldberoemd zijn geworden met een creatie waar ze zelf geen hoge pet van op hadden. Zo ook Maurice Ravelde Franse componist met Zwitsers/Baskische roots en diens Bolero, dat hij afdeed als“slechts een studie in crescendo”. Ravel was eind 19e, begin 20e eeuw samen met Debussy een van de grote vernieuwers binnen de klassieke muziek, een reactie op deinvloedrijke Duitse traditie van Beethoven, Brahms en Wagner. Kenmerken van dezeFranse stroming, die men ‘impressionistisch’ placht te noemen, zijn o.a. het gebruik van exotische toonladders, originele harmonieën en akkoordwendingen, een vrijere ritmiek, en een groot belang voor timbre en orkestrale klankkleur. De muziek voor het ballet Daphnis et Chloé is een fantastisch voorbeeld van deze geraffineerde stijl. Ravel begon aan Daphnis et Chloé in 1909 en werkte maar liefst drie jaar aan de partituur. De opdracht kwam van de impresario Sergej Diaghilev en zijn vermaarde Ballets Russes, die in die jaren de aanjagers waren achter een hele reeks meesterwerken van verschillende componisten (o.a. Igor Stravinsky’s VuurvogelPétrouchka en Le Sacre du Printemps en Satie’s Parade). Het scenario is gebaseerd op het liefdesverhaal van de 2e-eeuwse Griekse schrijver Longus over de jonge geitenherder Daphnis en het schaapsherderinnetje Chloë die, onwetend van hun lot, bij geboorte voor mekaar bestemd zijn. Ravel stelde uit het ballet twee orkestrale suites samen, waarvan de hier uitgevoerde 2e suite verreweg het meest populair is. Deze omvat het laatste gedeelte van het ballet en bestaat uit drie in elkaar overvloeiende delen: Lever du jour, het aanbreken van de dag, met ontwakende vogels, een ruisend beekje en in de verte passerende herders; Pantomine, waarin Daphnis en Chloë het verhaal van Pan en Syrinx nabootsen en dat gedomineerd wordt door een virtuoze fluitsolo, en tenslotte de Danse générale, een wervelende erotische dans waarin de geliefden elkaar in de armen vallen. Ravel’s prachtige orkestratie voor symfonieorkest werd gearrangeerd voor harmonieorkest door dirigent Norbert Nozy. Daphnis et Chloé was een van de keuzewerken waarmee de Koninklijke Harmonie van Thorn dit jaar officieel Europees Kampioen werd op het ECWO inTivoliVredenburg in Utrecht. 

PAUZE

• Ouverture uit La Vie ParisienneJacques Offenbach (1819-1880), arr. H. Egner

Wat Johann Strauss Jr. was in Wenen, was Jacques Offenbach, een tot Fransman genaturaliseerde Duitse jood, in mid-19e-eeuws Parijs: de meest gevierde componist van operettes (opéras bouffes) en andere ‘lichte muziek’, in een tijd dat alle chique Parijzenaren zich muzikaal en visueel lieten amuseren in de Opéra-Comique en andere theaters. Waar veel populaire muziek uit die jaren (terecht) in de vergetelheid is beland, heeft de muziek van Offenbach de tand des tijds met glans doorstaan: iedereen kent wel de bekendste melodieën en deuntjes van Jacques Offenbach, bijvoorbeeld de Can-Can uit Orpheus in de Onderwereld en de Barcarolle uit Hoffmanns Vertellingen. 

La Vie Parisienne werd geschreven in 1866 en was een regelrechte hit: het bruisende uitgaansleven van zijn eigen publiek, de Parijse high-society en haar buitenlandse gasten, wordt op de hak genomen. De Koninklijke Harmonie van Thorn speelt de bekende ouverture van deze opéra bouffe. Zoals in vrijwel alle werken van Offenbach gaat het ook hier om vlotte, goed in het gehoor liggende muziek. 

 • Parade, Erik Satie (1866-1925), arr. G. Dohmen

Erik Satie was zonder twijfel een van de meest excentrieke componisten uit de muziekgeschiedenis. Weggestuurd van het Parijse conservatorium wegens ‘luiheid’ en een ‘waardeloze techniek’, wandelde de jonge Satie dagelijks in hetzelfde kostuum tien kilometer vanaf zijn eenpersoonskamertje naar de cafés van Montmartre om aldaar met zijn pianospel de gasten te amuseren. s Avonds laat keerde hij huiswaarts om te componeren. Terwijl de grootse romantiek van Wagner en Verdi hoogtij viert in de operahuizen, schreef Satie als uit het niets een soort simpele muziek (zoals zijnOgives en Gymnopédies voor piano), met geheel nieuwe harmonieën, van grote invloed op zijn tijdgenoten Debussy en Ravel en zelfs op de hedendaagse popmuziek. 

Jaren later, we zitten in de tijd van de Eerste Wereldoorlog. Terwijl de wereld brandt, gaat ook in de Parijse kunstwereld de lont in het kruitvat: Picasso schildert vrouwen met drie borsten, Duchamp verheft een Wc-pot tot kunst, Stravinsky en de Ballets Russes shockeren de muziekwereld. Waar de jonge Satie eenzaam in de marge ploeterde en zijn werken volstrekt genegeerd werden, of, erger nog, tot na zijn dood in zijn pianokast bleven liggen, gaat hij nu om met de crème de la crème van de avant-garde en is hij uitgegroeid tot cultheld voor een nieuwe generatie piepjonge componisten (waaronder dus Milhaud). Uit deze periode stamt het ballet Parade. Satie componeerde de muziek in 1916-1917 voor de Ballets Russes, naar een scenario van Jean Cocteau, die graag een ballet wilde creëren volgens de principes van de kubistische stroming. Pablo Picasso ontwierp de kostuums (in kubistische stijl!) en het decorParade gaat over een troep circusartiesten die buiten de circustent hun act opvoeren om publiek naabinnen te lokken voor de echte showHierin falen ze jammerlijk: de trucs van de Chinese goochelaar zijn een gevaar voor de omstanders;een Amerikaans meisje acteert als een derderangs Charlie Chaplin in een stomme filmen een stel acrobaten doet wat kunstjesAls het de circusmanager(loeiende sirenes) vervolgens niet lijkt te lukken het publiek over te halen – ze hebben immers alles al voor niks gezien  voeren alle artiesten snel nog een laatste keer hun nummertje op. Het eindigt in een teleurstelling. Dit hele schouwspel (ballet en muziek) dient u zich dus voor te stellen in een abstracte stijl, als bij een schilderij van Picasso. De dichter Guillaume Apollinaire vond er het woord ‘surrealistisch’ voor uit! De première van Parade ging gepaard met zowel boe-geroep (“Schande, zoveel frivoliteit terwijl onze mannen aan het front sneuvelen!”) als enthousiast applaus. De muziek is echter zeker niet bedoeld als lolligheidje en verdient net zo’n serieuze benadering als een Mahlersymfonie of een Bachcantate (om maar eens wat te noemen). In de woorden van Satie zelf: “ik heb nog nooit een noot geschreven die ik niet echt meende.” Parade is speciaal voor deze matinee voor harmonieorkest gearrangeerd door Guus Dohmen, trompettist en 2e dirigent van de Koninklijke Harmonie van Thorn. 

decor-parade parade-acrobaten-in-paardkostuum-origineel-1917 kostuum-parade-chinese-goochelaar acrobaten-parade parade-acrobaat-origineel-1917

• Chansons Françaises, Esther van der Heijden en Gé Titulaer

Wie aan Franse muziek denkt, denkt aan chansons. Frankrijk kent een eeuwenoude traditie van wereldlijke liederen, van de middeleeuwse troubadours en minstrelen die optraden aan het hof tot aan de chansonniers en chansonnières als Charles Aznavour en Edith Piaf die de afgelopen eeuw gepassioneerd zongen over de liefde, het ruige leven, of alledaagse dingenIn vroeger eeuwen begeleid door luit en tamboerijn, later door accordeon, piano of jazzbandje. Vandaag worden Esther van der Heijden en GéTitulaer begeleid door harmonieorkest. Geniet u van de volgende bekende chansons:

Nathalie, Gilbert Bécaud, arr. F. Kessels. 

Solist: Gé Titulaer

 Non, je ne regrette rien, Charles Dumont (orig. gezongen door Piaf), arr. F. Kessels.

Solist: Esther van der Heijden

La Vie en RosePiaf en Louiguy, arr. F. Kessels.

Solist: Esther van der Heijden en Gé Titulaer

La Bohème, Charles Aznavour, arr. F. Kessels. 

Solist: Gé Titulaer

Le Mur de la Prison d’en FaceYves Duteil, arr. F. Kessels. 

Solist: Esther van der Heijden

Reacties zijn gesloten.